zaterdag 11 april 2015

Beschouwing taalkunde

Het aangeboren taalvermogen, of bestaat dat toch niet?


Talen zijn erg complex. Toch leren kinderen hun moedertaal vrij snel. Ze doen sommige grammaticale dingen gelijk goed, terwijl ze deze nooit bewust zo geleerd hebben. Hoe valt dit raadsel op te lossen? Het antwoord op deze vraag is niet zo makkelijk te geven, maar we kunnen wel stellen dat taal dus meer is dan zomaar een lijst van zinnen. Er bestaan verschillende theorieën over taalverwerving. De belangrijkste theorieën zal ik hieronder uiteenzetten.

De universele grammatica

Chomsky is van mening dat kinderen hun moedertaal zo snel leren en bepaalde fouten niet maken, omdat de mens genetisch is uitgerust voor het leren van een taal; de mens beschikt over een aangeboren taalvermogen. Dit vermogen noemt hij de Universele Grammatica (UG). De UG bestaat uit parameters en principes. De principes liggen voor alle talen vast en zijn aangeboren. De parameters daarentegen worden gebruikt voor het leren van specifieke kenmerken van een taal en worden later ingevuld. Met dit beperkte aantal grammaticale regels kunnen mensen oneindig veel zinnen produceren. Het belangrijkste argument voor deze theorie is het argument van de “poverty of the stimulus”; met het taalaanbod wat kinderen krijgen, kunnen ze nooit zulke complexe zinnen maken als ze niet over een aangeboren taalvermogen zouden beschikken. De regels van een taal zijn ‘hard’, dat wil zeggen dat alles wat betreft de grammatica vast ligt; er zijn algemeen geldende regels


De optimaliteitstheorie

Deze theorie is bedacht door  Alan Prince en natuurkundige Paul Smolensky. Zij geloofden dat van een taal  ‘zacht’ zijn. Dit betekent dat je de regels van een taal in sommige gevallen mag overtreden als ze in strijd zijn met andere regels. Woorden en zinnen gehoorzamen niet aan alle taalregels, maar zijn wel zo optimaal mogelijk gebruikt.  Hoewel de regels wellicht voor alle talen gelden, zijn ze niet voor elke taal even sterk. Hierdoor verschillen talen in de manier waarop woorden en zinnen worden gevormd.   


Het sociale instinct

Tomasello, een Amerikaanse psycholoog, wijst het idee af van een aangeboren taalvermogen en bedacht een geheel nieuwe theorie. Hij gaat uit van het sociale instinct. Kinderen leren van wat volwassenen zeggen. Ze leren verschillende taalstructuren in allerlei vormen en omvang en op allerlei niveaus.  Vervolgens maken de kinderen er zelf een taaltje van door die elementen bij elkaar te voegen. De theorie van Tomasello is gebaseerd op het vermogen van de mens om de bedoelingen van andere mensen te begrijpen.  Het vermogen dit te kunnen begrijpen komt bij een kind als deze negen maanden is. Daarvoor heeft het kind geen idee wat volwassenen met taal bedoelen. Volgens Tomasello zijn kinderen dus, in tegenstelling tot wat Chomsky dacht, wel in staat een taal te leren vanuit hun omgeving. Hij is er van overtuigt dat kinderen een veel minder arm taalaanbod krijgen dan eerst werd gedacht. 


Neutrale netwerken


Ook de neurale-netwerktheorie gaat ervan uit dat het taalaanbod rijk genoeg is om kinderen taal te leren. Volgens deze theorie leren kinderen geen taal door voorstellingen en regels op te bouwen of in te vullen, maar door het toepassen van meer algemene cognitieve principes en mechanismen. In het kort stelt deze cognitieve theorie dat kinderen taal leren door de verbindingen in het neurale netwerk (zenuwverbindingen in de hersenen) te versterken. De hersenen bestaan uit vele met elkaar verbonden neuronen. De hersenen 'leren' door de sterkte van de verbindingen tussen neuronen aan te passen. Hoe vaker een bepaalde zinsconstructie of een bepaald woord gehoord wordt, hoe sterker de verbinding wordt waarin die informatie over taal is opgeslagen.De theorie houdt in, dat wanneer de input steeds dezelfde neuronale route volgt, er iets opmerkelijks gebeurt. De neuronen die op die route liggen, veranderen langzaamaan en de route wordt steeds 'begaanbaarder'. Zo ontstaat er een specifieke toestand van neuronen die geactiveerd worden telkens wanneer er een bepaald woord gezegd wordt.


Dit waren de vier meest besproken theorieën over taalverwerving bij kinderen. Zoals u kunt lezen komen ze niet allemaal tot dezelfde conclusies. Welke theorie het dichtst bij de waarheid komt, is nog niet gebleken. Is het aangeboren of toch niet? U kunt er zelf nog even over fantaseren!

1 opmerking:

  1. Hey Julia,
    Je hebt een mooie beschouwing geschreven! Ik kan weinig fouten ontdekken, want het is gewoon erg goed. Je legt duidelijk en uitgebreid alle theorieën uit, waardoor de lezer een goede keuze kan maken. Als de theorieën namelijk minder goed waren uitgelegd, is het moeilijk een keuze te maken omdat de lezer niet goed ingeleid is in het onderwerp. Dit is bij jou gelukkig niet het geval, want het is allemaal heel netjes beschreven. Ook zie ik geen grammaticale fouten of moeilijk lopende zinnen in je beschouwing. Erg goed gedaan!
    Groetjes Tirza

    BeantwoordenVerwijderen