zaterdag 11 april 2015

Beschouwing taalkunde

Het aangeboren taalvermogen, of bestaat dat toch niet?


Talen zijn erg complex. Toch leren kinderen hun moedertaal vrij snel. Ze doen sommige grammaticale dingen gelijk goed, terwijl ze deze nooit bewust zo geleerd hebben. Hoe valt dit raadsel op te lossen? Het antwoord op deze vraag is niet zo makkelijk te geven, maar we kunnen wel stellen dat taal dus meer is dan zomaar een lijst van zinnen. Er bestaan verschillende theorieën over taalverwerving. De belangrijkste theorieën zal ik hieronder uiteenzetten.

De universele grammatica

Chomsky is van mening dat kinderen hun moedertaal zo snel leren en bepaalde fouten niet maken, omdat de mens genetisch is uitgerust voor het leren van een taal; de mens beschikt over een aangeboren taalvermogen. Dit vermogen noemt hij de Universele Grammatica (UG). De UG bestaat uit parameters en principes. De principes liggen voor alle talen vast en zijn aangeboren. De parameters daarentegen worden gebruikt voor het leren van specifieke kenmerken van een taal en worden later ingevuld. Met dit beperkte aantal grammaticale regels kunnen mensen oneindig veel zinnen produceren. Het belangrijkste argument voor deze theorie is het argument van de “poverty of the stimulus”; met het taalaanbod wat kinderen krijgen, kunnen ze nooit zulke complexe zinnen maken als ze niet over een aangeboren taalvermogen zouden beschikken. De regels van een taal zijn ‘hard’, dat wil zeggen dat alles wat betreft de grammatica vast ligt; er zijn algemeen geldende regels


De optimaliteitstheorie

Deze theorie is bedacht door  Alan Prince en natuurkundige Paul Smolensky. Zij geloofden dat van een taal  ‘zacht’ zijn. Dit betekent dat je de regels van een taal in sommige gevallen mag overtreden als ze in strijd zijn met andere regels. Woorden en zinnen gehoorzamen niet aan alle taalregels, maar zijn wel zo optimaal mogelijk gebruikt.  Hoewel de regels wellicht voor alle talen gelden, zijn ze niet voor elke taal even sterk. Hierdoor verschillen talen in de manier waarop woorden en zinnen worden gevormd.   


Het sociale instinct

Tomasello, een Amerikaanse psycholoog, wijst het idee af van een aangeboren taalvermogen en bedacht een geheel nieuwe theorie. Hij gaat uit van het sociale instinct. Kinderen leren van wat volwassenen zeggen. Ze leren verschillende taalstructuren in allerlei vormen en omvang en op allerlei niveaus.  Vervolgens maken de kinderen er zelf een taaltje van door die elementen bij elkaar te voegen. De theorie van Tomasello is gebaseerd op het vermogen van de mens om de bedoelingen van andere mensen te begrijpen.  Het vermogen dit te kunnen begrijpen komt bij een kind als deze negen maanden is. Daarvoor heeft het kind geen idee wat volwassenen met taal bedoelen. Volgens Tomasello zijn kinderen dus, in tegenstelling tot wat Chomsky dacht, wel in staat een taal te leren vanuit hun omgeving. Hij is er van overtuigt dat kinderen een veel minder arm taalaanbod krijgen dan eerst werd gedacht. 


Neutrale netwerken


Ook de neurale-netwerktheorie gaat ervan uit dat het taalaanbod rijk genoeg is om kinderen taal te leren. Volgens deze theorie leren kinderen geen taal door voorstellingen en regels op te bouwen of in te vullen, maar door het toepassen van meer algemene cognitieve principes en mechanismen. In het kort stelt deze cognitieve theorie dat kinderen taal leren door de verbindingen in het neurale netwerk (zenuwverbindingen in de hersenen) te versterken. De hersenen bestaan uit vele met elkaar verbonden neuronen. De hersenen 'leren' door de sterkte van de verbindingen tussen neuronen aan te passen. Hoe vaker een bepaalde zinsconstructie of een bepaald woord gehoord wordt, hoe sterker de verbinding wordt waarin die informatie over taal is opgeslagen.De theorie houdt in, dat wanneer de input steeds dezelfde neuronale route volgt, er iets opmerkelijks gebeurt. De neuronen die op die route liggen, veranderen langzaamaan en de route wordt steeds 'begaanbaarder'. Zo ontstaat er een specifieke toestand van neuronen die geactiveerd worden telkens wanneer er een bepaald woord gezegd wordt.


Dit waren de vier meest besproken theorieën over taalverwerving bij kinderen. Zoals u kunt lezen komen ze niet allemaal tot dezelfde conclusies. Welke theorie het dichtst bij de waarheid komt, is nog niet gebleken. Is het aangeboren of toch niet? U kunt er zelf nog even over fantaseren!

dinsdag 27 januari 2015

Studeren in eigen tempo- Essayopdracht.


Opdracht 1 Verduidelijken

In de tekst komen nogal wat termen, begrippen en organisaties voor die niet iedereen meteen zal kennen. Geef van de volgende begrippen een verduidelijkende omschrijving. Die omschrijving moet ook voor niet-ingewijden duidelijk zijn.


Alinea
Term/Begrip
Omschrijving
1
bindend studieadvies
 Een mededeling van een instelling, waarin aan een student te verstaan wordt gegeven dat hij of zij met de studie aan die instelling dient te stoppen of juist mag doorgaan.


bachelor
De eerste fase (meestal drie jaar) van de academische opleiding.

master
Tweede fase (meestal een jaar) van de academische opleiding.

selectie aan de poort
Selectie van leerlingen voor de opleiding op basis van kennis en motivatie.

basisbeurs
De Basisbeurs is een vergoeding in het onderwijs in Nederland die wordt uitgekeerd in de vorm van een prestatiebeurs. Het is een vorm van studiefinanciering.

studievoorschot
Geleend geld om je studie te bekostigen.

2
stage
Onderdeel van een opleiding waarin je de praktijk leert.

bestuursfunctie
Functie van iemand die zitting heeft in een bestuur.

3
langstudeerders
Student in het hoger onderwijs die langer of veel langer doet over zijn of haar studie dan de overheid wenselijk acht.
7
LSVb
 Landelijke Studenten Vakbond; LSVb komt op voor de rechten van studenten.

8
flexstuderen
 De student schrijft zich jaarlijks in voor een zelf te bepalen aantal studiepunten en krijgt naar rato van het aantal punten studiefinanciering uitbetaald.

9
voltijd
 Ten minste 16 klokuren of 19 lesuren per week.


modulaire opzet
 Systeem waarbij de inhoud van de opleiding is in afgebakende eenheden of modulen.

15
leerrechtensysteem
In ruil voor tegoedbonnen zouden studenten hoger onderwijs kunnen volgen.


Opdracht 2 Woorden

Vul in het schema de betekenis in van de volgende woorden.


Alinea
Woord(en)
Betekenis
1
knip
Scheiding
2
columniste
Een columnist is een persoon die met enige regelmaat een artikel (column) in een krant of tijdschrift plaatst met als doel een gesprek op gang te brengen of een persoonlijke visie door te geven binnen het bestek van één krantenkolom.
3
per saldo
Per verschil tussen inkomsten en uitgaven.
8
naar rato van
Naar verhouding.

11
uitvalcijfers
Het aantal van mensen die afvallen tijdens een studie.

12
innovatie
Ontwikkeling van nieuwe ideeën en dingen.

bureaucratisch
 Ambtelijk

14
rendementseisen
/



Opdracht 3 Ordenen

In de tekst komen verschillende onderwijssystemen ter sprake.
Noteer voor elk systeem, zo mogelijk, de kenmerken. In de lege rij kun je een eigen onderscheidend kenmerk invullen.



A Het huidige systeem van universiteit en hogeschool
Voor wie toegankelijk?
Hoge school: havo diploma. Universiteit: vwo diploma of HBO bachelor
Lengte van de studie?
4-5 jaar
Welke keuzemogelijkheden in de leerstof zijn er?
Iedereen van dezelfde studie doet hetzelfde, op sommige keuzevakken na. 
Waar kun je studeren?
Universiteiten en hogescholen 





B De Open Universiteit
Voor wie toegankelijk?
Leerlingen met vwo diploma of HBO bachelor
Lengte van de studie?
4-5 jaar
Welke keuzemogelijkheden in de leerstof zijn er?
Je kiest zelf online wat je doet
Waar kun je studeren?
Thuis, online





C Het plan Truijens
Voor wie toegankelijk?
Hoge school: havo diploma. Universiteit: vwo diploma of HBO bachelor
Lengte van de studie?
Zo lang als jij wilt
Welke keuzemogelijkheden in de leerstof zijn er?
Veel keuzemogelijkheden. Je kan je vakken zelf kiezen
Waar kun je studeren?
Op de universiteit/hogeschool





D Het plan van de LSVb
Voor wie toegankelijk?
Hoge school: havo diploma. Universiteit: vwo diploma of HBO bachelor
Lengte van de studie?
Zo lang als je wilt
Welke keuzemogelijkheden in de leerstof zijn er?
Veel keuzemogelijkheden. Je kan je vakken zelf kiezen
Waar kun je studeren?
Zelfstudie, hoorcolleges





E Het plan van Rutte
Voor wie toegankelijk?
Hoge school: havo diploma. Universiteit: vwo diploma of HBO bachelor
Lengte van de studie?
Binnen 10 jaar
Welke keuzemogelijkheden in de leerstof zijn er?
De student kan aan particuliere en publieke instellingen studeren
Waar kun je studeren?
Particuliere en publieke instellingen.




Opdracht 4 Samenvatten



Beantwoord de volgende vragen.
  1. ‘Snel studeren is niet voor iedereen geschikt.’
    1. Voor wie niet? Voor degene die zich naast hun studie willen onderscheiden met een extra stage of een bestuursfunctie
    2. Waarom niet? Zij hebben hier geen tijd voor omdat hun studie zo snel mogelijk moet worden afgerond.
  1. Flexibel studeren biedt de oplossing. Hoe?  Zij kunnen nu zo lang over hun studie doen als ze zelf willen. Zo kunnen ze dus wel betrokken zijn bij de maatschappij, een baantje nemen, lid worden van een leuke club, sporten etc.. Zij schrijven zich in voor onderdelen van de studie.
  2. ‘Zonder extra kosten.’ Hoe kan dat?   Als je de verhouding tussen wat de overheid betaalt en wat de student zelf bijdraagt aan collegegeld per volledige studie hetzelfde houdt, dan kost dat geen cent meer, ookal studeer je langer. Ook nemen zij niet meer tijd van docenten in beslag 
  3. ‘Waarom niet meteen invoeren?’ Ja, waarom eigenlijk niet? De wet op het hoger onderwijs, waarin de voorwaarde staat dat universiteiten alleen geld krijgen voor studenten die een volledige opleiding volgen, moet nog worden aangepast. Ook moeten de rendementseisen van de universiteiten en hoge scholen er eerst uit.

Opdracht 5 Samenvatten (2)

Met de antwoorden van opdracht 4 heb je eigenlijk al een soort minisamenvatting geschreven. Welke informatie zou ook nog moeten worden opgenomen in de samenvatting?

-We lopen achter vergeleken met andere landen
-LSVb mening
-Meningen politiek
Opdracht 6 Samenvatten (3)

Studies moeten nu in een vastgelegd tempo worden afgerond, zo snel mogelijk. Voor degene die zich naast hun studie willen onderscheiden met een extra stage of een bestuursfunctie, is dit erg lastig. Zij hebben hier gewoon geen tijd voor. Om dit op te lossen is het zogenaamde ‘flexstuderen’ bedacht. Zo kunnen studenten zich inschrijven voor onderdelen van de studie. Dit is zonder extra kosten want studenten betalen per onderdeel, en krijgen ook per onderdeel een beurs. Het is natuurlijk lastig om dit meteen in te voeren want, de wet op het hoger onderwijs, waarin de voorwaarde staat dat universiteiten alleen geld krijgen voor studenten die een volledige opleiding volgen, moet nog worden aangepast. Ook moeten de rendementseisen van de universiteiten en hoge scholen er eerst uit. De voorzitters van de LSVb zijn helemaal voor. Erik Driessen is ook positief, dit omdat we volgens hem in Nederland zoveel achterlopen met het leven lang leren. Het lijkt op het leerrrechten systeem dat Mark Rutte wilde invoeren. Velen uit het huidige kabinet zijn ook postief. ‘Het is vele malen verfrissender dan de manier waarop minister Jet Bussenmaker met het hoger onderwijs omgaat. 

Opdracht 7 Beweringen en argumenten

Vul het schema verder in.


Alinea
Bewering
Bijbehorende argumenten
Objectief / Subjectief
1
Studenten van nu hebben amper de tijd om te wennen aan hun nieuwe leven.
Door maatregelen zoals bindend studie advies etc. staat de druk om snel af te studeren er flink op.
Objectief

2 De basisbeurs wordt omgezet in een lening
Subjectief
‘Allemaal bedoeld om studenten maar zo snel mogelijk door hun studie heen te jagen.’
/

2
... is snel studeren lang niet voor iedereen geschikt;
Sommigen willen zich naast hun studie onderscheiden Objectief

3
En langstudeerders hoeven geen extra geld te kosten.
Als je de verhouding tussen wat de overheid betaalt en wat de student zelf bijdraagt aan collegegeld per volledige studie hetzelfde houdt, dan kost dat geen cent meer, ookal studeer je langer. Ook nemen zij niet meer tijd van docenten in beslag. Objectief

4
‘Die extra jaren zijn geen verloren jaren.’
Zo kunnen ze dus wel betrokken zijn bij de maatschappij, een baantje nemen, lid worden van een leuke club, sporten etc.  Subjectief
5
‘In je studietijd moet je gekke dingen doen, ...’
Dat kweekt mensen met een betere visie, die later goede banen gaan bezetten en gaan functioneren als leidinggevende Subjectief
7
‘Wij zijn helemaal voor.’
Je geeft studenten veel meer keuzevrijheid Objectief

9
Natuurlijk moet je het flexstuderen niet aan iedereen opleggen.
Er zijn nog talloze studenten die wel voltijd willen studeren Objectief

10
Erik Driessen is positief.
We lopen in Nederland achter met levenlang leren Objectief

12
Het zou goed zijn als Nederlandse universiteiten meer met hun tijd meegaan.
Het volgen van flexibel onderwijs sluit aan op de huidige samenleving Subjectief
13
Het is inderdaad allemaal niet zo simpel.
De Wet.... te houden. Objectief

14
Volgens Van Meenen ligt het probleem bij de bekostiging.
Een deel van het geld dat universiteiten en hoge scholen krijgen, is afhankelijk van het aantal studenten dat afstudeert. Objectief

16
‘Het idee voor een flexibel onderwijssysteem is dus niet nieuw.’
Alinea 15 Objectief

17
... is het plan van Truijens volgens SP-Kamerlid Jasper van Dijk ‘vele malen verfrissender’ ...
Het huidige kabinet ziet studeren als een kostenpot in plaats van een kans. Alleen dat is al reden genoeg om te kijken naar alternatieven Subjectief



Jouw meningen en wensen

Opdracht 8

In het schema staan dezelfde beweringen als in opdracht 7. Vul nu in of je het met die bewering eens of oneens bent, en geef daar een of meer argumenten bij.


Alinea
Bewering
Eens / Oneens
Argument(en)
1
Studenten van nu hebben amper de tijd om te wennen aan hun nieuwe leven.
Eens


‘Allemaal bedoeld om studenten maar zo snel mogelijk door hun studie heen te jagen.’


2
... is snel studeren lang niet voor iedereen geschikt;
Eens Ieder zijn eigen mening, er zijn inderdaad mensen die liever tijd willen steken in nog andere dingen dan alleen de studie
3
En langstudeerders hoeven geen extra geld te kosten.
Eens Goed argument in de tekst. Student betaalt gewoon voor de lessen die hij volgt. 
4
‘Die extra jaren zijn geen verloren jaren.’
Eens Ik vind dat er inderdaad een bredere visie wordt gekweekt als je buiten je studie om veel betrokken bent met de maatschappij.
5
‘In je studietijd moet je gekke dingen doen, ...’
Deels eens

7
‘Wij zijn helemaal voor.’
Eens Je geeft studenten inderdaad veel meer keuzevrijheid en dat is natuurlijk altijd hartstikke fijn.
9
Natuurlijk moet je het flexstuderen niet aan iedereen opleggen.
Eens Als iemand dit niet fijn vindt, moet hij niet verplicht worden om flexibel te gaan studeren en zo langer met hun studie bezig te zijn.
10
Erik Driessen is positief.
Oneens Wat maakt het uit wat andere landen doen? Het gaat er om wat wij Nederlanders het liefste hebben.
12
Het zou goed zijn als Nederlandse universiteiten meer met hun tijd meegaan.
Eens Natuurlijk werkt het zo ook prima, maar het zou beter kunnen werken om de manier van werken wat aan te passen naar de huidige samenleving. Het is het proberen iig. waard
13
Het is inderdaad allemaal niet zo simpel.
Eens Het is best een radicale beslissing omdat het veel mensen aangaat en er moeten natuurlijk dingen worden aangepast.
14
Volgens Van Meenen ligt het probleem bij de bekostiging.
Oneens Het systeem geeft geen extra kosten en uiteindelijk slagen er toch evenveel mensen, alleen niet allemaal na even lange tijd
16
‘Het idee voor een flexibel onderwijssysteem is dus niet nieuw.’
Eens Bewijs staat in tekst.
17
... is het plan van Truijens volgens SP-Kamerlid Jasper van Dijk ‘vele malen verfrissender’ ...
Eens Het geeft veel meer keuzevrijheid, kost niks extra’s. Studenten kunnen zich zelfs beter gaan ontwikkelen doordat ze zich naast hun studie kunnen onderscheiden dmv. bijvoorbeeld stages.


In dezelfde krant stond ook een reactie van het ministerie van OCW.

‘De modernisering van het onderwijs heeft onze volle aandacht. Het studievoorschot (dat is bedoeld om de kwaliteit van het hoger onderwijs te verbeteren en niet, zoals Jasper van Dijk zegt, om studenten sneller te laten studeren) bevat daarom onder meer een verruiming van het collegegeldkrediet voor de komende generaties. Ook stimuleren we online onderwijs. Het plan van de LSVb over het flexstuderen bevat interessante aspecten. We zijn op dit moment aan het bekijken hoe we ‘leven lang leren’ kunnen stimuleren met deeltijd- en flexibel onderwijs. In het najaar zal minister Bussemaker met voorstellen hierover komen, waarin ook wordt ingegaan op het advies van Rinnooy Kan.

Bussemaker maakt een tour door het land om in gesprek met studenten, docenten en bestuurders te kijken hoe we de kwaliteit van het hoger onderwijs kunnen verbeteren. Want juist voor modernisering biedt het studievoorschot alle mogelijkheden.’

In: de Volkskrant, 15 september 2014.


Opdracht 9 Kritisch lezen

  1. Wat zegt het ministerie over het plan van Truijens? Niets, ze hebben het over het plan van de LSVb
  2. Wat heeft de verruiming van het collegegeldkrediet te maken met flexibel studeren? De student bepaalt zelf hoeveel uitkering hij aanvraagt. 
  3. Is het stimuleren van online onderwijs iets wat tegemoetkomt aan de ideeën van Truijens? Nee, je kan het online onderwijs wel meer gaan stimuleren, maar dit heeft geen invloed op de studieduur.
  4. Is ‘leven lang leren’ een onderdeel van het plan Truijens? Nee
  5. In de laatste alinea is sprake van ‘modernisering’ en van het studievoorschot. Zou dat kunnen helpen om de plannen van Truijens te realiseren? 

Opdracht 10 Jouw studiewensen

In opdracht 3 heb je verschillende (al dan niet bestaande) onderwijsvormen op een rij gezet.
  1. Welke van deze vormen is voor jou het aantrekkelijkst? Geef een korte motivatie bij je keus.
Het plan van Truijens. Ik vind veel keuzevrijheid in je studie heel belangrijk, zo doe je altijd wat je zelf leuk vind. Studeren moet leuk zijn, je moet kunnen doen wat je zelf wilt. Ik vind dat dit plan daar heel goed bij helpt. 
  1. Welke van deze vormen is voor jou het meest onwenselijk? Geef weer een korte motivatie. 
De open Universiteit. Ik ben tegen alleen maar online studeren. Ik denk dat je van colleges veel meer leert. Bovendien ben je er dan fysiek bij en voel je je verplicht om te gaan en te luisteren. Ik zou niet genoeg discipline hebben voor online studeren.

Opdracht 11 Schrijf een essay

In de reactie van het ministerie van OCW heb je gelezen dat de minister in gesprek is met studenten, docenten en bestuurders. Dat zijn dus mensen die al studeren in of werken bij het hoger onderwijs. Maar ze spreekt niet met de toekomstige studenten, met de leerlingen van havo en vwo. Dat is toch vreemd, want als er veranderingen komen, zijn jullie de studenten die ermee te maken krijgen.

Schrijf een essay, waarin je duidelijk uiteenzet hoe volgens jou (en voor jou) het onderwijs aan universiteit en/of hogeschool georganiseerd zou moeten zijn. Je essay gaat dus niet over de inhoud van de studies, maar over hoe jij als student het liefst met die inhoud kennismaakt. Denk daarbij aan bijvoorbeeld:
  • vorm van colleges en/of lessen
  • grootte van de groepen
  • practica
  • tentamens en herkansingsmogelijkheden
  • studieduur
  • keuzemogelijkheden
  • flexibiliteit
  • gebruik van moderne media
  • stagemogelijkheden
  • uitwisselingsmogelijkheden

Spreek je duidelijk uit over de onderwijsvormen, waarvoor je in opdracht 10 al materiaal verzamelde.

Aanwijzingen
  • Denk aan de restricties die voor een essay gelden.
  • Zorg voor een duidelijke indeling in alinea’s, elk met een eigen kernzin.
  • Maak eventueel gebruik van tussenkopjes.
  • Je toon moet zakelijk zijn, maar de inhoud mag best heel persoonlijk zijn.
  • Je essay zal zo’n 700 woorden groot zijn.


Studeren moet leuk zijn!

Door Julia Vink

Bijna is het zover, over anderhalf jaar zal ook ik aan het studentenleven beginnen. Helaas is de basisbeurs voor studenten dan verleden tijd, nu ook de Eerste Kamer vorige week heeft ingestemd met het invoeren van een leenstelsel. Studenten moeten al hun studiegeld dus gaan lenen en later terugbetalen. Hier tegenover stelt het kabinet dat het geld wat hiermee wordt bespaard, in de kwaliteit van het onderwijs gestoken wordt. Ik ben erg benieuwd wat er verbeterd gaat worden.

Aangezien ik denk dat de meningen van (aankomende) studenten heel belangrijk zijn voor het verbeteren van het schoolsysteem, zal ik in dit verslag mijn ideale systeem uiten. Dit doe ik aan de hand van de studieduur, de lesvorm en de stage/uitwisselingsmogelijkheden.

Studieduur

Waar ik bij het huidige systeem erg op tegen ben, is dat de studie binnen een bepaald aantal jaar afgerond moet zijn. Sommigen studenten zouden zich graag willen onderscheiden via een stage of een bestuursfunctie, iets wat hen met de huidige maatregelen heel moeilijk wordt gemaakt. Nu las ik een artikel over het plan van Truijens, waarbij studenten betalen voor het onderwijs dat zij afnemen. Zo kan je zo lang doen over je studie als je zelf wilt, zonder dat het extra geld kost. Als je de verhouding tussen wat de overheid betaalt en wat de student zelf bijdraagt aan collegegeld per volledige studie hetzelfde houdt, dan kost dat geen cent meer, ook al studeer je langer. Ik denk dat die extra jaren juist heel positief werken. Je kunt zo veel meer betrokken zijn bij de maatschappij en dat kweekt mensen met een bredere visie, die later goede banen kunnen gaan bezetten. Het is natuurlijk lastig om dit meteen in te voeren want, de wet op het hoger onderwijs, waarin de voorwaarde staat dat universiteiten alleen geld krijgen voor studenten die een volledige opleiding volgen, moet nog worden aangepast, maar volgens D66-Kamerlid Paul van Meenen is dat helemaal niet moeilijk. 

Lesvorm

Ik heb me verdiept in de lesvorm van de Open Universiteit. Hierbij staat het lesaanbod online en kan je zelf kiezen welke vakken je volgt. Hier hou ik persoonlijk niet zo van. Voor het volgen van online lessen is veel discipline nodig, en dat is voor studenten soms wat lastig. Ik ben gewoon voor het fysiek bijwonen van colleges, met veel nuttige informatie. Bovendien ben ik voor het volgen van praktijklessen, waar op het HBO al veel aan gedaan wordt. Dit is naar mijn mening heel handig voor later, wanneer je sowieso de kennis van je studie in de praktijk moet uitvoeren. Vrijheid in het kiezen van je eigen vakken vind ik belangrijk. Zo kies je doelbewust de dingen die je echt leuk vindt. Zo zou je ook bijvoorbeeld vakken van andere studies kunnen volgen. Hierdoor kan elke student zich ook goed onderscheiden van de rest. Om de studenten optimaal te begeleiden, vind ik dat de werkcollege groepen niet groter dan 15 leerlingen mogen zijn. Zo krijgt elke leerling genoeg persoonlijke aandacht.

Stage/uitwisselingsmogelijkheden

Bovendien vind ik dat er bij studies mogelijkheid moet zijn voor stages en uitwisselingen.   Veel studenten zouden graag naar het buitenland willen om daar nieuwe ervaringen op te doen. Ik ben van mening dat dit heel goed is voor de ontwikkeling van de studenten, het verrijkt hun sociale beeld en het helpt hen om zelfstandiger te worden. Deze andere landen hebben tevens andere culturen, waardoor leerlingen ook beter leren omgaan met cultuurverschillen. Natuurlijk moeten deze uitwisselingsprojecten niet verplicht zijn, want er zijn ook genoeg leerlingen die liever in hun eigen land blijven. Ook stage lopen is een goede manier om de leerlingen voor te bereiden. Tijdens zo’n stage leer je dingen die niet op school behandeld worden en kun je ervaren hoe het is om je studie in de praktijk te gebruiken. Zo kunnen studenten er ook achter komen of het beroep dat zij willen gaan doen, wel echt iets voor hen is.

Ik hoop dat Jet Bussenmaker zich aan haar belofte houdt en dat het onderwijs inderdaad zal verbeteren. Tevens zou ik het beter vinden als er meer naar de wensen van leerlingen en studenten wordt geluisterd, zij zullen immers het meeste met het schoolsysteem te maken krijgen. Verbetering in het onderwijs is noodzakelijk, studeren moet leerzaam en bovendien ook leuk zijn!